Op de middelbare school gingen ik en twee vrienden in de pauzes praten en rondhangen op een bepaalde straathoek. We zaten niet bij elkaar in de klas, maar kenden elkaar langs andere wegen. De ene was een buurjongen van een oud-klasgenoot; de ander een oud-klasgenoot van mijn broer. En we voetbalden alledrie bij dezelfde vereniging. De school zorgde er alleen voor dat we alle drie op diezelfde momenten op ongeveer die plek waren. Afgezien daarvan speelde hij geen enkele rol in ons samenzijn.

Op die straathoek was ook iemands tuin. Met een hekje waar je fijn op kon zitten. Een van ons is daar eens, terugkomend uit het cafe, naast een nachtbraker gaan zitten. ‘Goedeavond’ haalde hij nog net, voordat hij achterover in de tuin donderde.

Ik herinner me dat we een keer probeerden ‘vorm’ uit te vlooien. We voetbalden dus alle drie, en naast Jiskefet was dat een vast onderwerp in onze gesprekken. Ook rende ik een keer bijna onder een auto, toen we met een stuiterbal in de weer waren.

Maar goed. Vorm dus.

Een van ons vertelde over de wedstrijd die hij dat weekend gespeeld had. En hij was al dan niet in vorm geweest. Er ontstond een gesprek over wat dat dan was. En of er en formule voor kon worden bedacht. Okay, dus school speelde misschien toch een kleine rol. Al zijn wij wel het type man dat zoiets doet: fantasievolle, meanderende gesprekken in malletjes persen van dingen als formules, en logica. Protocollen.

Goed. Het begon nog wel overzichtelijk, met wat eenvoudige variabelen, zoals vermoeidheid, blessurevrij-zijn, vertrouwen van de trainer. Eigenschappen van de omgeving kwamen aan bod, zoals het veld, het weer, de medespelers. Maar het werd al snel erg ingewikkeld. Wat moest de verhouding zijn tussen de rol van het weer en de mate waarin het de avond tevoren ‘gezellig was geweest’? En bestond er echt een relatie tussen de juiste hardheid van de bal en de prestatie? En zo ja: welke dan?

Terwijl iedere voetballer weet hoe vorm voelt. Maar wat is het?

Gelijkkrijgen in een ruzie of discussie is net zoiets. Je voelt het als het aan de hand is, of eraan zit te komen, maar als je gaat bedenken hoe het van binnen werkt: je raakt steeds verder van huis, want er blijven factoren bijkomen. Timing, toon, gezichtsuitdrukking, volume, de onderlinge dynamiek, de geschiedenis van die onderlinge dynamiek, veranderenden omstandigheden (in de brede zin van het woord), bewijslast, retorische trucs, de relatie…

En dat is nog maar wat ik zomaar kan bedenken. De liojst is zolang als je’m maakt. Een lijst met dingen die je natuurlijk lang niet altijd allemaal nodig hebt. Ook al zo verwarrend.

Maar iedereen weet hoe het voelt als ‘de overwinning’ definitief jouw kant op glijdt. Of bij je vandaan. En iedereen weet dat, omdat het iedereen wel eens overkomt. Beide kanten op.

Een andere vraag dan dus: wat betekent het als je met een bepaald persoon buitengewoon vaak aan een van beide kanten zit? Als je alle discussies wint? Of verliest?

Wat betekent het als je nooit in vorm bent? Welke variabele moet je dan veranderen?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Copyright 2013 ikvergisme // Aangedreven door WordPress